Gidsen: Margaretha Sinclairgroep Bakhuizen
De gidsen is een club voor meisjes in de leeftijd van groep 4 t/m 8 van de basisschool. Elke maandagmiddag van 16.00-17.15 uur en s'avonds van 19.00-20.15 uur wordt dit gehouden op de gidsenzolder achter de Gearte. De tijd wordt gevuld met gezellig samen zijn en knutselen of spelletjes, dit onder leiding van 3-4 vrijwilligers per groep. Het is altijd heel gezellig en het jaar wordt traditioneel afgesloten met een kamp. Dan gaan de meiden een weekend naar een kampeerboerderij en worden er deze dagen volop spelletjes, toneel en anders gedaan . Dit alles wordt gedeeltelijk gefinancierd doordat de kinderen een aantal weken vooraf een heitje-voor-karweitje doen.
Ook doen wij door het jaar heen aan speciale festiviteiten als st. Maarten (lampion maken), Sinterklaasfeest, kerstfeest enz. De gidsen is voor alle meiden toegankelijk tegen een kleine vergoeding per jaar. Heb jij ook zin om bij onze club te komen of wilt u zich aanmelden als vrijwilliger dan kun je /kunt u contact opnemen met onderstaande personen:
Annie Mous tel: 0514-582349
TOT ZIENS BIJ DE GIDSEN
Geschiedenis van de gidsen:
In 1912 ontmoet Olave Soames tijdens een zeereis de bekende Lord Baden powell. Nog in datzelfde jaar trouwen ze en richt Olave de Gidsenbeweging (voor meisjes) op in Engeland. Haar man had al eerder de beweging voor jongens (verkenners) opgericht. Een gids is iemand die anderen de weg wijst. Samen met medegidsen dingen ontdekken b.v. in de natuur en anderen helpen, waardoor je ook zelf gelukkig zult worden.
Ook in Bakhuizen wordt de gidsenbeweging in de jaren 40-50 opgericht. Ze krijgt de naam: Margaretha Sinclair groep. In Nederland zijn dan veel gidsengroepen actief en iedere groep heeft een eigen naam.
De gidsen in Bakhuizen komen één keer per week bij elkaar op de gidsenzolder (de Kringhut); boven de oude St. Antoniusschool. Naast het kolenhok is een heel steile trap met een groot luik en via dat luik kom je op zolder. De gidsenzolder is weer verdeeld in aparte hoeken (ronde hoeken genoemd) Het is namelijk zo dat de grote groep weer verdeeld is in kleine groepen . Iedere kleine groep heeft een eigen naam b.v sneeuwklokjes, krokussen, boterbloemen, margrieten. Ook is er een aparte hoek voor de leiding, die bij de gidsen de namen Guido (hoofdleidster) en Kappie (assistente leidsters) hebben.
Tijdens de bijeenkomsten hebben zowel de gidsen als de leiding een uniform aan. De eerste uniformen zijn donker blauwe jurken en in de jaren 60 wordt het een donker blauwe rok en een lichtblauwe blouse. Ook heeft elke groep/ronde een rondeleidster en ass. rondeleidster.
Iedere week is er een rondeleidster van dienst die dan de opening doet. Dit is een gids die al officieel geïnstalleerd is. Ze heeft de gidsenbelofte afgelegd en haar eerste eisenkaart helemaal uitgevoerd. Ze kent de gidsenwet, (op de eer van een gids kan men vertrouwen, enz.) de betekenis van de rondenaam, heeft een open oog voor de natuur, houdt thuis de eigen slaapkamer bij, heeft iets voor thuis gemaakt (bv sokken breien) , op een baby gepast of een kleuter een liedje geleerd. Zo kan ik nog wel even door gaan. Als aan alles is voldaan volgt de installatie tot gids. Dit wordt gedaan door de aalmoezenier van de gidsengroep. Dat is meestal de pastoor of de kapelaan van de parochie waartoe de gidsengroep behoort.
Tijdens de installatie krijg je het officiële gidsen insigne en mag je de baret dragen, het fluitenkoord, wereldinsigne, groepsbandje. (bv. Crocus, dan is dat wit paars; boterbloem, dan is het geel)
Voordat een bijeenkomst begint, vindt de opening plaats. De rondeleidster van dienst stelt de groep op in hoefijzervorm en in het midden staat de vlaggenmast. Niemand mag met de rug naar de vlag staan. Daarna wordt de vlag gehesen en wordt soms het vlaggenlied gezongen en zegt een van de gidsen de gidsenwet op, nadat ze eerst een saluut aan de vlag heeft gebracht. Ook de sluiting gaat op dezelfde manier.
Het uniform mag alleen gedragen worden tijdens gidsenbijeenkomsten en officiële dagen zoals b.v 2 juli, Maria visitatie. Dit is een officiële gidsenfeestdag. Eerst gaan we naar de H.Mis houden vlaggenparade en dragen de hele dag een witte margriet op het uniform.
Tijdens de bijeenkomsten worden er verschillende dingen samen gedaan. Iedereen heeft een eisenkaart en probeert aan alle eisen te voldoen. Samen erop uittrekken om b.v. een spoor volgen of iets maken voor je rondekring. Sterrenbeelden herkennen, diersporen herkennen, fotoverzameling maken van het Koninklijk huis, bloemen herkennen morsetekens, indiaanse speurtekens, kompas kunnen lezen, enz.; te veel om op te noemen.
Een van de mooiste dingen die we vaak doen is ‘nachtwacht'. Je moet als gids een geluid geven en de nachtwacht moet raden wie het is.
Ieder jaar is er ook het gidsenkamp. In het begin is dat heel primitief. Er wordt dan gekampeerd bij de boer en we slapen op de stallen, op stro. De keuken moeten we zelf buiten maken van stokken en touw. Natuurlijk ontbreekt ook de vlaggenmast niet, waarbij we iedere dag openen en sluiten. Op de fiets wordt alles meegenomen. De laatste avond is er altijd een kampvuur, waarvoor we zelf het hout sprokkelen in het bos. Tijdens dit kampvuur zingen we met elkaar de liedjes die we hebben geleerd tijdens de gidsenbijeenkomst. B.v. Hoort zegt het voort, Een kleine gids kampeerde, Als het eens regent, Zeeroverslied, Faria, enz.
Om officieel als gidsen te mogen draaien moet je aangesloten zijn bij het landelijk bureau, het Diocesaan hoofdkwartier en wordt er per gids jaarlijks contributie afgedragen aan dat bureau. De gidsen moeten dus contributie betalen. Via dit bureau krijgt de leiding ook een opleiding om gidsenleidster te worden en wordt dan officieel geïnstalleerd. Jaarlijks moet de leiding cursussen volgen.
In de jaren 80 wordt er door de leiding besloten om niet meer aangesloten te blijven bij het landelijk bureau,(toen Scouting genoemd) omdat de kosten van uniform en afdracht van contributie erg hoog worden.
Tot die tijd mag je alleen bij de gidsen als je katholiek bent. De leiding besluit om wel de naam gidsen te houden, maar iedereen vanaf de 4e klas toe te laten. Niemand draagt nog een uniform. Wel wordt er elke week een bijeenkomst georganiseerd en later worden er zelfs twee groepen gemaakt.
's Middags voor de jongste en voor de oudste gidsen ‘s avonds. In de jaren 70 is het niet meer vertrouwd om club te houden op de gidsenzolder en wordt er club gehouden in de oude gymzaal van de school, in het lokaal van klas 2, het huis in de St Odulphusstraat, naast het oude Wit gele kruis gebouw. Feest is het als we weer een eigen onderkomen krijgen in de oude pastorie.
Onze oude krukjes en tafeltjes zijn zover versleten dat we "nieuwe stoeltjes" krijgen (boomstammen uit het Rijsterbos). Wat zijn we trots, totdat we op een keer op de zolder komen en alle boomstammen gestolen zijn.
De gidsennaam blijft en samen met verschillende leidsters wordt er iedere week weer een leuk programma gemaakt. Handenarbeid , speurtochten, speciale kerstbijeenkomst, Carnaval, Heitje voor Karweitje, enz. Ieder jaar wordt er een musical ingestudeerd, wat veel energie kost van de meisjes, maar altijd wel een groot succes is voor ouders en andere belangstellenden.
Natuurlijk nog even het jaarlijks hoogtepunt ‘het KAMP'. Vele jaren wordt er gekampeerd in Lemmer en Rutten. Totdat een leidster afscheid neemt en voorstelt om na vele jaren, iets luxer te gaan kamperen. Gezamenlijk wordt besloten naar ‘Us Blau Hiem' in Appelscha te gaan. We hoeven dan geen tafels en stoelen, potten en pannen, gastoestellen, luchtbedden, enz. meer mee te nemen. Ook zijn hier luxe WC's en geen toiletwagen of toiletemmer, zoals we daarvoor altijd hebben gehad. Het voldoet zo goed, dat de gidsen tot aan de dag van vandaag, nog steeds naar Appelscha gaan.